Van 29 mei t/m 2 juni vond onze buitenlandexcursie naar Duitsland plaats waarbij we bezoeken brachten aan Xanten, Krefeld, Keulen en Heerlen, steden met een rijke Romeinse geschiedenis.
In Xanten bezochten we het Archeologisch Park Xanten. Dit park laat de contouren zien van ‘Colonia Ulpia Traiana’, één van de belangrijkste steden van de Germaanse provincies van Rome. In de bloeitijd woonden hier meer dan tienduizend mensen. Traditioneel nagebouwde reconstructies geven de bezoeker een indruk van hoe het er destijds uitgezien moet hebben (Afb.1.). Ook tonen zij welke bouwtechnieken de Romeinen beheersten en toepasten in hun stedenbouw en -planning. In het prachtige museum en in de scheepswerf kom je nog meer te weten over het functioneren van deze stad en haar bewoners. Wanneer je dat alles goed beschouwd, de plattegrond met rechte straten, de huizen met hun luifels waardoor je altijd beschermd was tegen het weer, de tempels met betonnen fundering vanwege de zachte grond, de haven, het amfitheater, het badhuis, de waterleiding voor de aanvoer en de riolering voor de afvoer van water, dan kan je haast niet anders zijn dan enorm onder de indruk van de Romeinse kunde en werklust. Uit het niets bouwden zij een welvarende stad voorzien van alle luxe, die zijn gelijke niet kende in vele eeuwen daarvoor of daarna.
De volgende dag brachten we, na enig driftig navigeerwerk, een kort bezoek aan de vindplaats van het heiligdom van Krefeld-Elfrath. Deze tempel is in de tweede eeuw in Romeinse stijl gebouwd door de Germaanse stam de Cugerni.
Hij was van binnen beschilderd en vermoedelijk gewijd aan de god Hercules Deusoniensis (een geromaniseerde versie van Thor). De huidige reconstructie zit vol graffiti en het informatiebord is al meerdere malen gestolen, maar het is een prima podium voor een groepsfoto (Afb. 2.). De open plek en het omringende struikgewas zijn in dezelfde verhouding aangelegd als het oorspronkelijke bos waarin de tempel lag. De opgraving ervan vond plaats in 1988 en de gevonden spullen liggen in het Museum Burg Linn in Krefeld, onze volgende stop. Naast deze tempelvondsten ligt hier ook veel materiaal afkomstig uit de 6500 graven van het Gelleper grafveld.
De glascollectie is bijzonder mooi en lijkt, zo tentoongesteld in de vitrine, wel modern (Afb. 3). Voor de lunch lieten velen van ons zich verleiden door een enorm stuk ‘Kuchen’ in het museumcafé.
Na dit prachtige museum stopten we kort bij de Kaiserswerther Menhir. Aan deze eenvoudige steen van 1,70 m. hoog is eigenlijk niet veel te zien, maar hij staat, fier op de hoek van een druk kruispunt, toch maar mooi de steentijd te representeren en zodoende mogelijk zelfs onze vergankelijkheid (Afb. 4.). Dus ondanks de eenvoud, toch poëzie (of misschien wel juist daarom).
‘s Middags bezochten we het Neanderthaler Museum in Mettmann. De Neanderthaler wordt allang niet meer gezien als een met knots zwaaiende bruut. Dit was mooi geïllustreerd door levensechte Neanderthaler poppen in moderne kleding die onopvallend door het museum heen stonden opgesteld. Je moest twee keer kijken om te zien dat dit geen echte mensen waren, waarbij je tegelijkertijd realiseerde dat Neanderthalers niet zoveel verschilden van ons. De oorspronkelijke vindplaats van de eerste Neanderthalerfossielen (een grot in het enige echte ‘Neanderthal’) is in de negentiende eeuw verwoest door mijnbouw. Ter herinnering staat er nu een gedenkteken.
Op vrijdag gingen we eerst langs bij de Stadverwaltung van de stad Hürth om de sleutels op te halen voor de grafkamer van Efferen en de Romeinse waterleiding. De grafkamer bevindt zich onder een bestaand woonhuis. Eerst loop je door de tuin van deze mensen, en daarna maak je met de sleutel hun kelderdeur open.
Dus het duurde even voordat wij zo vrijmoedig waren om hiertoe over te gaan. In de grafkamer (eind derde, begin vierde eeuw) staan twee eenvoudige, witte sarcofagen Afb. 5.). De deksels zijn lang geleden al door grafrovers kapotgemaakt.De Romeinse stad Colonia Claudia Ara Agrippinensium, het huidige Keulen, werd van water voorzien via de Eifelwaterleiding. Dit aquaduct, gebouwd in 80 AD, bracht water van het Eifelgebied naar Keulen, een afstand van zo’n 95 km. Het was het langste aquaduct ten noorden van de Alpen. Het lag vooral ondergronds om schade en bevriezing te voorkomen. Een stukje van dit ‘Römerkanal’ ligt, beschermd door een hekwerk, in het bos achter de Realschule van Hürth. Zelfs dit kleine stukje waterleiding (16,5 m.) is genoeg om weer je pet af te nemen voor de Romeinse ingenieurs en vaklieden (Afb. 6.).
Na een heerlijke lunch in Hürth reden we naar Keulen en was het tijd voor een rondleiding door de schitterende Dom. In 1233 is enthousiast met de bouw begonnen, maar feitelijk is deze Dom nog nooit af. Het is eerder een levend ding dat meebeweegt met de tijd. Het glas, de stenen, schilderijen, beelden en bouwstijlen laten perioden zien van bouw en stillegging, van brand en herstel en van oorlog en wederopbouw. Zo vertelt de Kölner Dom de geschiedenis op zijn eigen manier.
Het Römisch-Germanisch Museum is dicht, maar je kan aansluiten bij een korte rondleiding langs twee hoogtepunten van het museum: het Dionysos mozaïek en de Poblicius Tombe. Dus dat was onze eerste stop op zaterdagochtend. Het enorme mozaïek is 75 m2 groot en bestaat uit 1,5 miljoen steentjes (Afb.7.). De graftombe is maar liefst 15 m. hoog. Deze twee schitterende kunstwerken illustreren dat ook ver buiten Rome Romeinse burgers steenrijk konden worden.
Hierna brachten we een bezoek aan de St. Ursula kerk, bekend om haar ‘gouden kamer’. De muren hiervan zijn compleet versierd met menselijke botten en in nissen staan tientallen schedels als relikwie (Afb. 8.). Volgens de legende zijn deze botten afkomstig van St. Ursula en haar 11.000 maagdelijke volgelingen. In het echt zijn het botten uit een nabij gelegen Romeins grafveld. De legende van St. Ursula wordt verteld op een serie schilderijen in het koor. Deze 15de-eeuwse vertelling werkt als een stripverhaal en is met zijn prachtige tekeningen en heldere kleuren een waar meesterwerk.
Als laatste deze dag maakten we een wandeling naar de Römertürm. Deze toren is onderdeel van de Romeinse stadsmuur rondom Keulen. Hij is versierd met een bijzonder mozaïek, dat er niet echt Romeins uitziet (Afb. 9.).
Op zondag was het alweer tijd voor de terugreis, maar eerst bezochten we het recent vernieuwde Thermenmuseum in Heerlen. Hier ligt het enige Romeinse badhuis van Nederland. De nieuwe tentoonstelling is prachtig en laat ook goed het verhaal achter het badhuis zien; welke economische en culturele gevolgen had de komst van de Romeinen voor de lokale bevolking?
En zo kwam een einde aan vijf dagen plezier en gezelligheid, waarbij we ook nog veel opgestoken hebben van het verleden.
Tekst en foto’s: Vian Gast